Op 17 april 1873 meldde zich het echtpaar Hendrik Jacobus Jut en Christina Goedvolk aan het loket voor het Vughtse bevolkingsregister. Ze hadden een woning aan de Kerkstraat 3 gehuurd, waar ze hun intrek wilden nemen. Maar zo onschuldig als de achternaam van de hoogzwangere vrouw suggereerde, was dit stel niet. Ze hadden namelijk een gewelddadige roofmoord op een oude vrouw en haar dienstbode op hun geweten.
De moordpartij had zich op 13 december 1872 in Den Haag voltrokken. De slachtoffers waren de 63-jarige weduwe Van Kouwen en haar dienstbode Leentje Beeloo. Christina kende de situatie in huis, doordat ze een tijdje daarvoor een paar maanden als noodhulp bij mevrouw Van Kouwen had gewerkt. Hendrik Jut en Christina hadden op dat moment een relatie, maar waren nog niet getrouwd. Toen Christina zwanger raakte, wilde de werkloze Hendrik met haar trouwen om te voorkomen dat zijn kind, net als hijzelf, de maatschappelijke nadelen zou ondervinden van het predicaat 'vader onbekend'. Geld voor een huwelijk ontbrak hen echter.
De rijke weduwe, voor wie Christina kort had gewerkt, leek een goede oplossing voor hun geldnood. En zo belde Christina op een zaterdagavond aan met de smoes dat ze een paar schoenen had laten staan...
Weten hoe het verder gaat? Lees het hele verhaal over de moord en wat daarna gebeurde
vrijdag 5 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten