vrijdag 7 oktober 2011

Strafblad voor grazen van schapen

Het zal je maar gebeuren. Ben je een 15-jarige schaapsherder, moet je de bak in omdat je je schapen hebt laten grazen op de grond van een ander. Het overkwam Robertus Poppeliers uit Riethoven in 1872.

We hebben een aardig beeld van de jongeman in kwestie: een gezonde knul van 15 jaar, nog maar 1.35 meter hoog, blauwe ogen en blond haar. Ovaalvormig gezicht, rond voorhoofd, spitse neus en ronde kin. Een baard was nog niet te bekennen.

Zijn wieg stond in Riethoven, waar hij op 14 augustus 1858 geboren is. Zijn ouders  Willibrordus (soms ook Wilhelmus genoemd) Poppeliers en Elisabeth Smolders hadden een keuterboerderijtje aan de Hobbel, dat voor een deel eigendom was van de Armen van Riethoven. Robertus  scharrelde zijn kostje bij elkaar als schaapherder. Laten we hem hier Bertus noemen.


Bertus werd beschuldigd van twee "misdrijven". Op 5 en 7 augustus 1873 had hij opzettelijk zijn kudde schapen laten grazen in de hakbossen ofwel kreupelhout van Christiaan van Lieshout en Petrus van de Waarden. De straf van twee geldboeten van elk drie gulden, konden blijkbaar Bertus noch zijn ouders betalen. Bertus moest daarom de cel in. Van 11 tot 13 maart 1873 zat hij zijn straf uit in het Huis van Bewaring in Eindhoven.

Hoe liep het af met Bertus? Bertus (Norbertus bij zijn huwelijk) trouwde als 30-jarige man op 25-1-1889 met Maria Catharina Vermeulen uit Hoogeloon en bleef daar ook de rest van zijn leven wonen. Schaapherder was hij al lang niet meer. Hij verdiende de kost als metselaar en bleef dat tot aan zijn dood. Kinderen kreeg het echtpaar niet, maar zij namen doorlopend kostgangers in hun huis op. Op 20 april 1917 is Robertus in Hoogeloon op 58-jarige leeftijd overleden.  

Geen opmerkingen: