Ze werd geboren als jongste van de zeven kinderen van de Lithse predikant Gerrit Versfelt (1735-1781) en Alida de Jongh (1738-1828). Toen haar vader overleed, was Elselina vijf jaar. Het gezin verhuisde naar Amsterdam en daar trouwde Elselina in 1792 met de Amsterdamse koopman Jan Ringeling Claasz. Ze was toen net vijftien jaar, maar ze had gedaan alsof ze zeventien was.
Het echtpaar kreeg een zoon en een dochter, maar het huwelijk liep binnen vier jaar uit op een scheiding. Tussen 1795 en 1799 had Elselina een verhouding met Jean-Victor Moreau (1763-1813), Frans generaal, en tussen ca. 1800 en 1815 met Michel Ney (1769-1815), een andere Franse generaal. Voor Moreau verliet ze man en kinderen. Zij reisde in 1796-1797 - voor het gemak in mannenkleren - mee met generaal Moreau en zijn leger door Zuid-Duitsland. In 1797-1798 woonde zij enige tijd met hem samen in Parijs.
In die periode ook poseerde zij vrijwel naakt voor de beeldhouwer François-Frédéric Lemot. Toen haar minnaar in september 1798 tot inspecteur-generaal van het Franse leger in Italië werd benoemd, volgde zij hem naar Milaan, waar zij ‘Madame Moreau’ genoemd werd. Eind 1799 kwam er een eind aan haar relatie met Moreau (Hij ging trouwen. Met een ander).
Vanaf begin 1800 nam zij als artiestennaam de naam Ida Saint-Elme aan en sloot zich aan bij een troep reizende toneelspelers. In 1809 bevond ze zich - op voorspraak van Napoleon zelf - als voorlezeres in Florence aan het hof van Napoleons oudste zuster Elisa Bacciocchi, groothertogin van Toscane. Maar blijkbaar was zo’n baantje te mak.
Versfelt verliet Italië om opnieuw Ney achterna te reizen. Zo arriveerde zij in september 1812 in Moskou, nog net voordat de Russen de stad zouden platbranden. In 1827 maakte zij naam met haar Mémoires d’une Contemporaine (8 delen, 1827-1828), die een groot succes waren. Haar laatste jaren bracht zij door in Brussel in het hospitium van het Ursulinenklooster. Daar stond zij ingeschreven, met die typerende mengeling van echte en fictieve gegevens, als Elselina Versfelt de Jong, geboren op 20 september 1778 in Toscane, bijgenaamd ‘La Contemporaine’, weduwe van Saint-Elme, graaf van het keizerrijk, en van ‘Rienglin’ (Ringeling). Zij stierf in 1845 in Brussel, 68 jaar oud.
Bron: het uitgebreide verhaal over deze wilde dame is van Gé Ostendorf-Reinders en is te vinden in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten