beeld van Oeffelt in vroeger jaren, niet gerelateerd aan het misdrijf |
“Juist omdat zulke droevige gebeurtenissen zoo hoogst zeldzaam in deze streek voorvallen, treffen ze ons zoo geweldig, als we een zoodanig treurig feit moeten konstateeren", lezen we in De Graafsche Courant van oktober 1897.
Een stel jongemannen, op de terugweg van de Oeffeltse kermis, doet nog een herberg in Haps aan. Als ze die rond 11 uur verlaten om naar huis te gaan, gaat het mis. De dader begint vreselijk te vloeken, en het latere slachtoffer zegt daar iets van. Dat loopt niet goed af…
fragment uit het artikel in De Echo |
De Echo verslaat: “Er vielen ernstige vloeken waarover de onbeschaamde werd onderhouden door een der kameraden, een oppassend jongmensch, de 16-jarigen G.G. (…) De berispte, de 22-jarige E.P, haalde een scherp mes te voorschijn en dreef het zijn tegenstander in het lijf met zulke kracht dat de ingewanden te voorschijn kwamen.”
Tijdens de rechtzitting, op 25 november in Den Bosch, vertellen verdachte en getuigen wat er precies gebeurd is. Omdat Egbert Peeters (alias “Broeks”) maar zo bleef vloeken, vatte Gerard Gijsbers hem bij de kraag om hem tot stilte te manen. Volgens een van de twee andere aanwezige jongens, ene Veekens, roept Peeters daarbij “ik zal mijn mes eens vatten.” Peeters geeft zelf ook toe dat hij zijn knipmes uit zijn zak had gehaald en daarmee Gijsbers twee keer in het onderlijf heeft ‘geslagen’.
Gijsbers vertelt dat hij een schrijnend gevoel in zijn buik kreeg, een stap achteruit deed en uitriep “ik ben geraakt!”. Leunend op de schouders van Veekens is hij vervolgens naar huis gestrompeld. Onderweg maakt hij zijn broek los en ontdekt dat zijn hemd vol bloed zit. Thuisgekomen blijkt ook zijn bovenbroek helemaal bebloed te zijn en dat er - en De Echo schuwt onsmakelijk details niet - “enige darmen uit mijn bebloede buik staken”.
uit het vonnis |
Deze (en andere verhalen) kun je ook lezen op onze site.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten