...Mariët Bruggeman toont haar favoriete stuk... |
"Wat volgens mij het mooiste stuk is van het BHIC zit opgeborgen in een mapje, behorende tot de documentatiecollectie van Vught. Het mapje zit vol met persoonlijke aantekeningen van Catharina van Rijn en van haar man Josephus de Rijk, gecombineerd met krantenberichten en wat officiële stukken. Er zitten zelfs Valentijnskaarten in. Ook zitten er twee schriftjes in deze omslag waarin krantenberichten zijn geplakt over het verloop van de oorlog. Daartussendoor schrijft (waarschijnlijk) Josephus zowel in het Nederlands als in het Engels over zijn ervaringen in de oorlog. In een apart envelopje zitten nog Engelstalige brieven van Gus en Hazel. Gus is een van de Canadese militairen geweest die in het huis van Catherina en Josephus ingekwartierd zijn geweest en met wie zij tot en met 1951 per post contact hielden.
...met onder meer het HEMA-blokje met handtekeningen... |
Mijn mooiste stuk is een memoblokje van de HEMA waarop op de buitenkant geoefend is in het maken van een mooie handtekening. Pas als je het memoblokje opendoet snap je waarom; het bevat namelijk de planning van de bruiloft van Catharina met Josephus de Rijk. En een belangrijk onderdeel daaruit is toch wel het ontwerpen van een nieuwe handtekening als getrouwde vrouw. De achterkant van de bladzijden werden gebruikt om de oorlogssituatie in en om ’s-Hertogenbosch te omschrijven. Aan het handschrift te zien, zijn deze aantekeningen waarschijnlijk van Josephus. Hij begint daar eind september 1944 mee en de laatste aantekening in dit blokje dateert van maandag 9 oktober 1944. Hij beschrijft bijvoorbeeld dat op dinsdagochtend 3 oktober 1944 er geen leidingwater meer is en dat ‘moeder de vrouw’ gelukkig had gezorgd voor een volle teil water in voorraad. Helaas echter had opa er per ongeluk zijn voeten in gewassen...
Een paar dagen later schrijft hij over een grijze auto van de gemeentereiniging waarin kazen werden vervoerd richting ’s-Hertogenbosch. Van bovenaf gezien leek deze auto waarschijnlijk erg op een tank. Hij wordt daardoor aangezien voor de vijand en door de Engelsen doorzeefd met kogels. Maar zoals Josephus optimistisch opmerkt ‘een gaatje meer of minder in de kaas is geen ramp.’"
Mariët Bruggeman
Medewerkster studiezaal BHIC, locatie ‘s-Hertogenbosch
Geen opmerkingen:
Een reactie posten