...Rien met de stukken van zijn Italiaanse oplichter... |
Geld inzamelen voor een goed doel en dat dan in eigen zak steken. Het is van alle tijden. Dit dossier documenteert heel mooi zo’n geval uit het midden van de achttiende eeuw. En het laat nog veel meer zien, maar daar kom ik straks nog op terug. Eerst de feiten.
Op een koude decemberochtend in 1749 arresteert de drossaard in Boxtel een verdacht persoon, die langs de huizen scharrelt. Hij blijkt in het bezit van indrukwekkende documenten, maar na een nacht in de cel en enig doorvragen door de autoriteiten komt al snel de waarheid boven: het gaat om een vernuftige oplichterstruc.De man heette Botta. Ik laat hem even zelf aan het woord (via het proces-verbaal):
“Ofschoon ik gisteren heb opgegeven dat mijn naam Antoni Molinari was, heb ik dat alleen maar gezegd, omdat die naam vermeld staat in de documenten die ik bij me draag. Mijn echte naam is Anse Maria Botta en ik ben geboren in Parma. Ik ben ongeveer 40 jaar oud. Ruim drie jaar geleden ben ik gedeserteerd uit de Sardijnse troepen, nadat ik daar tweeëneenhalf jaar als soldaat bij had gediend. Ik heb daarna dienst genomen bij de Franse Zwitserse Garde, waar ik zo’n vijf maanden ben gebleven. Toen de Fransen opmarcheerden naar Bergen op Zoom, ben ik vanuit Brussel via Bergen op Zoom naar Amsterdam gegaan, met de bedoeling aan te monsteren op een schip of opnieuw dienst te nemen. In Amsterdam heb ik kennis gemaakt met een zekere “Dominico”. Die bood mij een paar schoenen aan en iedere dag acht stuivers, als ik bereid was met hem uit bedelen te gaan, met gebruikmaking van de oorkonde die in mijn bezit is aangetroffen, gedateerd Livorno, 4 januari 1748. Dat aanbod heb ik aangenomen.”
...sporen die de oplichter in het archief heeft achtergelaten... |
Zo “collecteerden” ze in Holland, Utrecht, Gelderland en in de Meierij van Den Bosch. Hier gingen ze vooral bij de predikanten en armmeesters langs. Na verloop van tijd besloot Dominico dat zijn gezicht overal te bekend was geworden en dat hij daarom naar Oost-Indië wilde gaan. Hij gaf het collecteboekje waarin de ontvangsten stonden genoteerd aan Anse, samen met de oorkonde in het Latijn en de vertaling daarvan in het Nederlands, plus nog wat los geld. Anse zwierf zo al bedelend nog een tijdje door Zeeland, tot hij, terug in Brabant, in Boxtel werd opgepakt.
Wat ik zo mooi vind aan dit stuk, of liever aan dit dossier, is dat er zoveel in samenkomt. Om te beginnen is er de schoonheid van een mooi opgezette oplichterstruc, met veel aandacht voor de details (denk aan de aantrekkelijkheid van een film als Ocean Eleven). Dan is er de sociale context. We weten dat Brabant in de tweede helft van de achttiende eeuw veel te lijden had van rondzwervende ex-soldaten en andere paupers. En hier krijg je een wel heel bijzonder inkijkje in het leven van zo’n deserteur: de mobiliteit (hij doorkruiste in korte tijd half Nederland), het jezelf kunnen redden (blijkbaar sprak hij als Italiaan inmiddels een mondje Nederlands), en de (misschien wel typisch Nederlandse) manier om dingen te reguleren, zoals blijkt uit de “vergunningen” in dit dossier (niet meer een paar regeltjes op een stukje papier) om in een bepaalde plaats enkele uren “langs de huizen” te mogen gaan.
Grote geschiedenis in een notendop. Geweldig!
Rien Wols
Projectenbureau BHIC
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Hanneke kiest: de brief van Van Gogh
- Marilou kiest: het schriftje van de pastoor
Geen opmerkingen:
Een reactie posten