maandag 23 september 2013

Over het verzet praat je niet, ook niet na de oorlog



...Carl Thomas...
Carl Thomas was één van de drijvende krachten achter de Ordedienst in “Gewest 17”. Hij voerde het commando over deze post, was koerier van het algemeen hoofdkwartier, richtte radio-zendposten in, zorgde voor elektrische noodvoorzieningen, regelde de opvang van parachutisten en onderhield contacten met gijzelaarskampen. En sprak daar na de oorlog nauwelijks meer over.

Dag in dag uit was Carl Thomas in de oorlogsjaren op pad. Hij had verschillende onderduikadressen, weet zijn zoon Carl Thomas jr. Onder meer bij de Duitse nonnen van het Carolusziekenhuis aan de Jan Heinstraat in Den Bosch maar ook bij een oude boerin aan de Kampdijklaan en bij pastoor Cox in Den Dungen en in Maren. Niet voor niets want de Duitsers hadden Thomas in de smiezen; in de loop van de oorlog werd een flink bedrag uitgeloofd voor degene die Thomas zou aangeven. Ook vanuit een heel andere hoek bleek dat al het werk van Thomas niet onopgemerkt bleef. Al in december 1943 schreef Louis de Bourbon een gedicht – Libertatis Cupido – opgedragen aan Carl Thomas.

Thomas was geen beroepsmilitair maar voor zijn nummer in dienst toen de oorlog begon. Tijdens de mobilisatie vocht hij op de Grebbenberg. Met de capitulatie is hij – “bijna als vanzelf”- in het verzet gekomen, vertelt zijn zoon. “Wat hij precies allemaal had gedaan, daar praatte hij niet over. Als ik er naar vroeg, gaf mijn moeder antwoord.”  
Na de oorlog kwamen veel vrienden uit het verzet over de vloer. “Maar ook dan ging het niet over het verleden. Eerder over wie er geen lintje mocht krijgen, gezien zijn opstelling in de oorlog. Of een ‘fout’ bedrijf dat subsidie zou krijgen. Dan was één bezoek of een telefoontje aan Den Haag voldoende om dat te voorkomen”, vertelt Thomas jr.

...Carl Thomas (links vooraan)...
Niet alleen zijn vader, ook zijn moeder werkte als koerier tijdens de oorlog. “Mijn ouders troffen elkaar op verschillende onderduikadressen, kozen er bewust voor om in die jaren niet aan kinderen te beginnen. Het had allemaal behoorlijke consequenties voor hun dagelijks leven maar eenmaal na de bevrijding was dat voorbij. Streep eronder en weer verder met hun leven, zonder er al te veel woorden aan vuil te maken.”
Informatie wat zijn ouders zoal hebben gedaan, komt dan ook voornamelijk uit oude kranten. Zoals het artikel uit Het Huisgezin, van 4 juni 1953, toen Thomas de Bronzen Leeuw kreeg; de hoogste onderscheiding die voor verzetswerk werd toegekend. In 1954 kreeg Thomas ook de Medal of Freedom met de Bronzen Palm. In die kranten lezen we ook dat Thomas op persoonlijk aandringen van Prins Bernhard na de bevrijding het militaire commissariaat voor het gewest Den Bosch op zich nam. Later werd hij militaire commissaris voor Noord-Brabant en Limburg met de rang van luitenant-kolonel.

In die functie hielp hij E. Stibbe die na de oorlog terugkeerde en merkte dat zijn schoenenfabriek Bloch&Stibbe in Waalwijk was geconfisqueerd. In het maandblad van de fabriek schreef Stibbe dat hij bij een jonge majoor – ‘een man van logisch verstand’ – terechtkwam die “zonder enige ambtelijke poespas onmiddellijk tot een logische oplossing leidde”. Thomas maakte Stibbe tot officieel beheerder van de fabriek. “Het eerste geval van rechtsherstel in Nederland”, concludeerde Stibbe. Nadat het civiel gezag terugkeerde en Thomas was vrijgesteld van zijn militaire functies, ging Stibbe direct naar hem toe. “Ik was ervan overtuigd dat een dergelijk persoon met zoveel energie en doorzettingsvermogen de juiste persoon moest zijn om bij de wederopbouw van onze leeggeplunderde fabriek.”   

Vind je dit interessant? Lees dan ook:

Geen opmerkingen: