...uit het Limburgsch Dagblad 1952 (klik erop voor vergroting)... |
Als vroeger de Maas overstroomde in de Beerse Overlaat, werd
er in Grave een kanon gelost om iedereen in de wijde omgeving te waarschuwen
(een bewijs hoe stil het vroeger was). Vóór de ontmanteling van de vesting
Grave in de jaren tachtig van de negentiende eeuw was dat een simpele zaak:
kanonnen te over.
Daarna werd het moeilijker. Hoe het precies geregeld was,
weten we niet, maar zeker is dat er rond de jaren twintig in Grave twee
kanonnen gereed stonden voor dat belangrijke schot. Het waren twee Franse
kanonnen:
l’Intriguant, uit 1778, en Le
Partisan, uit 1787. Ze waren kennelijk buitgemaakt in de Franse tijd.
Tegenwoordig staan ze op een in ere hersteld rondeel in de Maasmuur, maar uit
een tekening uit 1920 blijkt dat ze toen waren
opgesteld aan de loswal, ver voorbij die muur (zie tekening hieronder).
Deze zogenaamde seinposten, opgesteld en onderhouden
door het Ministerie van Oorlog, verloren hun functie na de kanalisatie van de
Maas in de jaren twintig van de twintigste eeuw. Burgemeester en wethouders van
Grave wisten in 1926 te regelen dat de kanonnen met affuiten en al in Grave
bleven staan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ze door de gemeente
veiligheidshalve in de grond ingegraven. Een poging in 1949 om ze te claimen
voor het Legermuseum werd door Burgemeester en wethouders vriendelijk maar zeer
beslist afgeslagen.
Wanneer ze op het rondeel zijn beland, was tot nu toe niet
terug te vinden. Ze staan er vooral krijgshaftigheid uit te stralen: met Grave
valt niet te spotten! Zo’n houding roept eerbied op, maar ze werkt ook
uitdagend, uitdagend genoeg voor het Brabantse studentengilde van Onze Lieve
Vrouw, op kamp in Cuijk om daar een serie culturele activiteiten te realiseren.
In de nacht van maandag 28 op dinsdag 29 juli 1952 gingen zij er vandoor met Le Partisan, uiteraard zonder een
visitekaartje achter te laten. In Cuijk was men opgetogen, in Grave razend.
Maar al op dinsdagavond kon De Graafsche
Courant in een strooibiljet bekendmaken dat de roof was gewroken. De
burgemeester van Cuijk en de praeses van het gilde waren gevankelijk naar Grave
ontvoerd met een feestelijke uitruil als doel. Die werd bezegeld in het
Oranjehotel van de familie Van Zwam, waar de jenever rijkelijk vloeide. Op
woensdagochtend 30 juli om 2 uur, nog voor het krieken van de ochtend dus, werd
het kanon in triomf teruggevoerd naar zijn standplaats aan de Maas (waar het
affuit was achtergebleven).
...uit de Graafsche Courant, 1 augustus 1952 (klik erop voor vergroting)... |
Vanuit Roermond telegrafeerde mevrouw P. Ficq de
Graafse burgemeester Raaijmakers een passend commentaar: Hulde strategis beleid Graves oude roem gaat nooit verloren – oud
Burgemeesterse. De directeur van het Legermuseum kon er echter niet om
lachen. Hij stuurde een boze brief waarin hij Raaijmakers kapittelde: Een kanon is voor een artillerist iets
heiligs (…) en geen kinderspeelgoed. Hij wilde de kanonnen daarom zelf
graag hebben. De burgemeester wist hem echter ervan te overtuigen dat de
kanonnen ook voor Grave heilig waren. Het jaar daarop werd de kei bij het
Cuijkse gemeentehuis ontvoerd naar Grave en daarmee was de wraak volledig.
Deze tekst is van de hand van gastblogger Leny van Lieshout. Ben jij ook op een mooi verhaal gestuit tijdens je genealogische of historische onderzoek? En wil je dat verhaal delen? Stuur het in! Niet te lang (rond de 250 à 350woorden), illustratie erbij en we plaatsen het op ons weblog. Wie durft? :-)
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten