...Van de Graaff neemt het op voor de inwoners van de Meierij... |
Inwoners van de Meierij werken van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, leven matig en houden zich met weinig tevreden. Een ieder die iets anders verkondigt, verkoopt pure laster. Die duidelijke boodschap van Servaas van de Graaff is gericht aan Stephanus Hanewinckel en zijn boeken "Reize door de Majory van ’s Hertogenbosch in den jaare 1798 en 1799”.
Als er in 1806 een ‘statistische beschrijving’ van het Koninkrijk Holland moet worden opgesteld, bedenkt Van de Graaff zich geen seconde, zo lezen we in Taxandria in 1912 (T136.19/1318). “Van alle onze Departmenten is er geen dat minder bekend is dan dit en hetwelk echter wel verdient van naderbij gekend te worden.” Van de Graaff is verontwaardigd over de manier waarop de inwoners van de Meierij van Den Bosch zijn vastgelegd in de boeken “Reize door de Majory van ’s Hertogenbosch in den jaare 1798 en 1799”. (Hanewinckel schreef deze boeken maar liet ze anoniem uitkomen).
“Zoo men de naamlooze Schrijvers van de Eerste en Tweede Reize door de Majory van ’s Hertogenbosch in 1798 en 1799 geloven wil, dan zijn er geen misdaden, geen ondeugden of ligchaams- en zielsgebreken, waaraan de Meyerijenaars niet onderhevig zijn”. Maar dat slaat nergens op, zo heeft Van de Graaff ondervonden. “De inwoners der Meijerij van ’s Hertogenbosch zijn, over het algemeen beschouwd, een zeer goed slag van menschen, waaronder men zeer wel en genoeglijk kan leven.”
Hij vervolgt: “Niet alleen dat men de Meyerijenaars van domheid, bijgeloof en valschheid beschuldigt, maar men betigt hen ook van eene voorbeeldelooze ongevoeligheid, liefdeloosheid en ombarmhartigheid.” Van de Graaff weerlegt al die aspecten aan de hand van schrijnende voorbeelden. “Eene bijna naakte moeder, met nog naakter kinderen, zonder ligging noch zitplaats, zonder voedzel noch drank dan een weinig geitenmelk”, bleek in al haar goedheid nog een arme zieke vrouw van hulp te voorzien.
...uit het artikel in Taxandria... |
Ook de kritiek dat er weinig goeds wordt voorgebracht in het gebied, weerlegt de schrijver met “uitmuntende hoeden uit Eindhoven, lakens van Tilburg en Geldrop en manufacturen uit Helmond.” Conclusie van Van de Graaff: het boek Reize door de Majorij is een lasterschrift.
En over de schrijver ervan stelt Van de Graaff afsluitend: “Wat zou de Rotterdamsche Erasmus niet met verachting hebben neergezien op een wezen, dat om zijn zo hatelijk, op iedere bladzijde zijner brochture in de oogen lopend oogmerk te bereiken, de manier der onderwijzing eener taal aanrand, alleen om de personen, wier caracter hem in de oogen valt, hatelijk te maken.”
Marilou Nillesen (met dank aan collega Hanneke voor de tip!)
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Hanewinckel, reporter en berucht schrijver
- Goede reis
En over de schrijver ervan stelt Van de Graaff afsluitend: “Wat zou de Rotterdamsche Erasmus niet met verachting hebben neergezien op een wezen, dat om zijn zo hatelijk, op iedere bladzijde zijner brochture in de oogen lopend oogmerk te bereiken, de manier der onderwijzing eener taal aanrand, alleen om de personen, wier caracter hem in de oogen valt, hatelijk te maken.”
Marilou Nillesen (met dank aan collega Hanneke voor de tip!)
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Hanewinckel, reporter en berucht schrijver
- Goede reis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten