In de voorbije vier jaren bracht de Noord-Brabantse Limburger Theo Aldenzee alle ingezetenen van de gemeente Geleen tussen 1601 en 1985 bij elkaar met genealogische software van Pro-Gen; in totaal meer dan 65.000 personen. Een klein gedeelte van de nieuwe Limburgers in de ‘Wereldstad’ kwam uit Noord-Brabant.
Net als de genoemde auteur emigreerden deze Noord-Brabanders naar het sjônste stôkske Niederlandj om een goed inkomen te verwerven onder meer via de diepe schachten van de kolenmijnen. In zijn verhaal gaat Theo Aldenzee verder in op de staatsmijn Maurits en haar cokesfabrieken en chemische bedrijven op Lutterade, Graetheide en Kerensheide en de Noord-Brabanders die in Geleen zich vestigden. In 1902 werden de private steenkolenmijnen genationaliseerd en verenigd in de nieuw opgerichte NV Nederlandsche Staatsmijnen zetelend in Heerlen met slechts één aandeelhouder; de Nederlandsche staat. Direct begon men naar steenkool te boren in de Oost-Brabantse- en midden-Limburgse Peelgebieden en in het oude graafschap Geleen, met als resultaat dat kort daarna werd begonnen met de bouw van de SM Maurits. Deze werd officieel in 1926 in gebruik werd genomen.
Deze onderneming bood veel werkgelegenheid en trok veel vreemdelingen uit Oost- en Zuid- Europa, de Balkan- en de Baltische landen maar ook uit Duitsland en België. En uit Noord-Brabant: in de meeste gevallen boerenzonen die de bedrijven van hun ouders - om welke reden dan ook - niet konden overnemen. Of werkloos geworden dagloners en fabrieksarbeiders die een hoger inkomen verwierven met het zeer zware werk, in de diep onder de grond te bouwen pijlers, waarin zij de steenkool weghakten. Sommigen konden per spoor één of twee keer naar huis (voor één of twee dagen) maar meestal kwamen, na de twee maanden lange proeftijd, hun gezinnen ook naar Limburg. Daar werden ze gevestigd in betaalbare huurwoningen van de Staatsmijnen in de nieuwe tuinwijken als Lindenheuvel en Lutterade/Krawinkel. Of in de ‘kolonies’ van de omliggende gemeenten zoals Kerensheide, Stein, Beek, Sittard
Later reden er dagelijkse trams en autobussen tussen de grensgebieden van Kempen en Peelland en Midden-Limburg, de Duitse Selfkant en Luik, naar Geleen maar ook naar de mijnen in de Belgische Hoge Kempen en het Duitse Alsdorf. De Noord-Brabanders integreerden snel in de plaatselijke verenigingen zoals de schut, de fanfare of harmonie, zangkoren en toneelverenigingen of carnavalsgezelschappen. Al deze in Noord-Brabant geboren nieuwe ‘Gelaeners’ kunnen worden geselecteerd uit het eerder genoemde Pro-Gen bestand en (ev. via Gedcom) worden verzonden aan niet-commerciële stamboomonderzoek(st)ers. Alle data tot 1915 en indien overleden tot 1985 staan er in.
Wil je het hele verhaal van Theo Aldenzee lezen? Klik dan hier. In deze tekst staat ook hoe je contact met hem kunt opnemen. Wil je in de persoonsbladen zelf kijken; klik dan hier.
Theo Aldenzee
Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten