vrijdag 6 mei 2016

Met twee hemden onder de billen naar Rome

...plattegrond van Rome in 18de eeuw...
Ter afronding van zijn studie verbleef Bonifacius Beerenbroek tussen 1770 en 1773 in Rome. Over de reis en zijn verblijf in de Eeuwige Stad heeft Beerenbroek een reisverslag opgetekend. Hierin vertelt hij over de steden die hij heeft bezocht, de vele verschillende gebouwen die hij heeft gezien en wat hij onderweg allemaal heeft meegemaakt.

Samen met zijn kompaan Adrianus van Heijlen vertrok Beerenbroek op 23 april vanuit de Abdij van Tongerlo te voet en per koets naar Rome. Beerenbroek genoot van Duitse steden als Aachen en Fürth, kerken en hun relieken, en op zijn tijd een goed glas rode, ‘rijnschen wijn’. Uiteraard is een dergelijke tocht niet altijd een pretje, zo heeft ook Beerenbroek ervaren. Tijdens het passeren van een berg ging de reis per koets zó moeizaam, dat hij ‘twee hemden onder de billen moest steken om geen vleesch te quetsen.’

Na de Alpen te hebben gepasseerd, bezochten Beerenbroek en Van Heijlen verschillende Italiaanse steden, zoals Venetië en Ravenna, om uiteindelijk op 15 juni in Rome te arriveren. In zijn reisverslag maakt Beerenbroek een onderscheid tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ Rome. Volgens de Norbertijn is Rome ‘soo dicwils geplundert geweest, dat men waarlijk mag seggen dat nieuw Roomen gebouwt is op t’ oude.’ Hij verhaalt over de ‘Afgode tempels der oude Romeijnen’, triomfbogen, het Colosseum (‘de schoonste outhijt van Europa’), thermen (‘verkoel-plaatsen’), paleizen en aquaducten (‘water-loopen’).
Over ‘nieuw’ Rome zegt Beerenbroek:

“Roomen gelijk t’ Tegenwoordig is mag noch met reden t’ hooft der werelt genoemt worden, wegens sijne menigte van palijsen, kerken, fontijne, be[e]lden, gemeene bouwen, outheden, konsten van alle soort, regte, breede en lange straten, edeldom, pragt, feesten, toeloop der vremdelingen (…).”

Met andere woorden: alles is aanwezig in Rome! Beerenbroek geeft uitgebreide beschrijvingen van kerken en besteedt daarnaast aandacht aan obelisken (‘met eenen te bescrijven, kent men de andere’), catacomben en fonteinen. Tussendoor heeft Beerenbroek tripjes gemaakt naar onder andere Ostia en Napels. Tijdens zijn terugweg, wederom met Van Heijlen, bezocht hij steden als Florence, Turijn en Milaan, om vervolgens via Frankrijk huiswaarts te keren – nu eens voorzien van aangename, dan weer ‘slegten’ wijn.

Het reisverslag van Beerenbroek lijkt in eerste instantie te zijn geschreven voor zijn familie of andere naasten. Gelukkig is het bewaard gebleven en kunnen we nu een achttiende-eeuwse reis naar Rome bekijken door de ogen van een Nederlandse student. Volgens Beerenbroek was hij ‘gesont vertrokken, gesont gebleven, gesondt en gelukkig weergekeert’, en dat is mooi om te weten.

Geschreven door: 
Jurian ter Horst

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
Kijkje in kerkelijke archieven
- Kapelaan achter de tralies

De beste verhalen via e-mail ontvangen?






Geen opmerkingen: