De afgelopen drie vrijdagen konden we een kijkje krijgen in de wereld van Bonifacius Beerenbroek. We hebben de beschikking over een reisverslag van zijn trip naar Rome en een dagboek over enkele jaren uit het laatste decennium van de achttiende eeuw. Deze handschriften geven enorm veel informatie over wat Beerenbroek allemaal heeft meegemaakt en hoe hij dit heeft beleefd. Maar wat vertellen ze eigenlijk over de hoofdfiguur zelf?
Hoewel het slechts om twee – door hemzelf geschreven (!) – bronnen gaat, valt er wel degelijk het een en ander te vertellen over Beerenbroek. Allereerst heeft hij alleen al met het vastleggen van zijn belevenissen gedacht aan zijn naasten en aan latere generaties, die eventueel geïnteresseerd zouden zijn (geweest) in zijn bestaan. Het beeld dat hij van zichzelf schetst, is dat van een positief man. In zijn reisverslag klaagde hij weinig over de omstandigheden van zijn reis; hij genoot juist volop van wat hij zag (en de goede wijnen).
Daarnaast lijkt het alsof Beerenbroek zijn lezers niet heeft willen lastigvallen met hetgeen hemzelf niet interesseerde. Regelmatig liet hij dat wat hij niet mooi vond links liggen. In zijn dagboek, wanneer hij schrijft over de plunderende Franse troepen en andere barre omstandigheden, spreekt hij weliswaar zijn ongenoegen uit, maar komen klaagzangen over een ongelukkig bestaan niet voor.
Verder wordt uit zijn reisverslag en dagboek duidelijk dat Beerenbroek zich nauwelijks uitliet over politieke en religieuze kwesties. Zo had hij in zijn reisverslag los kunnen gaan over Duitse, ‘Luthers-gezinde’ steden en dorpen, of in zijn dagboek over de strijd tussen Orangisten en patriotten. Dit doet de Norbertijn echter niet; wat hem naar mijn mening wat saai maakt, maar tegelijkertijd ook weer charmeert. Het is maar net hoe je het bekijkt.
In het achterhoofd moet echter worden gehouden dat dergelijke egodocumenten creaties zijn van de schrijver, die een bepaald publiek in gedachte heeft. Ik vergelijk zo’n bron graag met een foto. Op het moment dat iemand een foto maakt, kiest hij of zij ervoor - bewust of onbewust - bepaalde dingen vast te leggen en weg te laten, te benadrukken en te belichten, te verschuilen en te verzwijgen. Zo werkt het ook met het schrijven van een egodocument, of het nu om een dagboek of reisverslag gaat. Dit maakt het leren ‘kennen’ en begrijpen van een historisch figuur ingewikkeld, maar tegelijkertijd ook zo interessant.
Jurian ter Horst
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Kijkje in kerkelijke archieven
- Kapelaan achter de tralies
De beste verhalen via e-mail ontvangen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten